April 2021
Het is een paradox: burgerschapsonderwijs vraagt van ons dat wij kinderen leren om kritisch en onafhankelijk te denken. Je hebt het recht om te zijn wie je bent, en tegelijkertijd houden we er niet van als je dat recht gebruikt om onnadenkende keuzes te maken. Hoe burgerschap te onderwijzen zonder moralistisch sturend te zijn? Filosofische vragen – vragen zonder een eenduidig antwoord – zijn een goed middel, betoogt Sabine Wassenberg.
Kinderen moeten leren hoe het werkt in onze maatschappij. Met als onderliggend doel om ze klaar te stomen om zelf een burger te wor-den. Ze zijn al burgers natuurlijk. En ook het worden van een ‘volwassen’ Nederlandse burger gaat in principe helemaal vanzelf zodra ze de achttien jaar passeren. Dus wat verwachten we nou eigenlijk van ze? Wat is nou precies dat ‘burgerschap’ waarop we hopen dat zij het onder hun kleine knietjes krijgen?Hoe wordt een kind een burger?Zelfstandig denken aanwakkeren, zonder top-down te onderwijzen? Dat kan: door vragen te stellen waarop hét goede antwoord niet bestaat.
Hoe kweek je autonomie?
Een burger dient zich in de maatschappij te manifesteren als verantwoordelijk wat betreft zijn plichten (geen regels breken en wel belasting betalen) en wat betreft zijn recht om te stemmen in de verkiezingen.
Verantwoordelijk... de jeugdigen moeten een mate van autonomie ontwikkelen die ze nu nog niet hebben, maar wat later wel de basis is van hun keuze in het stemhokje. Ze moeten kritisch hun eigen weg kunnen vinden in de wirwar aan informatie om daarna vrij te zijn om hun eigen overtuigingen te volgen. Hopelijk weten ze onzin van zin te onderscheiden en vallen ze niet ten prooi aan populistisch, onnadenkend en vooral haatdragend kuddegedrag. Ze mógen wel onnadenkend worden, ze hebben het recht om te zijn wie ze zijn. Maar als het aan ons – onderwij-zers – ligt, liever niet. We willen dat ze wijs worden. Dat ze zelf, bedacht-zaam, hun keuzes kunnen afwegen.Dit alles mogen we van een burger met stemrecht verwachten. Maar pre-cies dit alles roept ook een moeilijke vraag op die in opvoed- en onderwijs-kunde zo boeiend overal doorheen speelt: hoe kweek je autonomie? Hoe zorg je dat iemand moreel bewust-zijn krijgt, vanuit zichzelf? Hoe voed je wijsheid? Hoe zorg je dat iemand kritisch denkt? Hoe accommodeer je zelfdenkzaamheid?
Burgerschap na Theo van Gogh
En dat al zonder moralistisch sturend te zijn. Zonder zelf te vertellen of ze links dan wel rechts moeten gaan stemmen en zonder ze te vertellen welk geloof juist is, welke complot-theorie fout is en dat ze meer om het milieu moeten geven dan om hun speelgoed. Want ze mogen zelf hun eigen mening bepalen.Paradoxaal als het klinkt, willen we dus het zelfstandig denken aanwakkeren, zonder top-down informatie te verstrekken. En dat kan. Heel simpel. Door vragen te stellen waar geen goede antwoorden op bestaan. Want daarmee open je de ruimte om te filosoferen.Het is niet voor niets dat externe en vaste leerkrachten op scholen komen filosoferen met kinderen in het kader van burgerschap. De gemeentelijke geldpotjes waardoor mijn collega Maaike Merckens en ik bijvoorbeeld vanaf de moord op Theo van Gogh in Amsterdam-West op alle scholen terecht konden met onze filosofie-lessen, klonken ieder jaar anders. ‘Anti-discriminatie’ en ‘anti-radicalisering’, en naar de scholen toe gebruik-ten we het eufemisme ‘burgerschap’.Bubbel van het eigen gelijk.
Bij het filosoferen maak je van iedere vraag een democratisch proces. Ieder mag zijn stem laten horen. We luisteren naar elkaar en gaan in op elkaars argumenten. We wegen argumenten af, vragen ons af welke waarde erachter schuilt en oordelen zo genuanceerd mogelijk. Juist omdat in een filosofisch gesprek de docent niet kan zeggen wat de waarheid is, krijgen kinderen de vrijheid, de ruimte, om hun eigen gedachtegang te structureren. Ze worden uitgedaagd om zelf iets te vinden en daar verantwoordelijkheid voor te dragen. Ze voelen langzaamaan welke argumenten sterk zijn en welke minder, iets wat ze mee kunnen nemen als ze waarachtig nieuws van nepnieuws willen filteren. In tijden waarin politiek en wetenschap door de media verworden tot een spektakel van oneliners.... in tijden dat ongezouten meningen niet langer alleen als dronken tirades in de beslotenheid van de kroeg klinken... in tijden dat er geen zeepkist meer nodig is om gehoord te worden, maar sociale media verworden zijn tot megafoon en bubbel-van-het-eigen-gelijk ineen en iedereen online met zijn mening anderen kan infecteren... Juist nu is er des te meer noodzaak voor deze vaardigheden, zowel bij kinderen als volwassenen.
Foto: Joop Luimes
Hoofd/Eindredactie: Geert Bors
Comments