In de laatste vijf minuten van een blokuur filosofie als keuzevak in een brugklas, heb ik een gesprek met twee leerlingen. We hadden het aan het begin van de les even over 'labelen' met name van stoornissen, maar ook bij andere 'abnormale' zaken zoals criminaliteit. Ik noemde nog even Foucault, maar het was al niet nodig want deze leerling snapte het al, de bijzondere menselijke neiging om te labelen en daarmee sommige mensen, in zijn woorden, 'niet meer als mensen te zien.' We bespraken de voor- en nadelen van labels. De leerling, G, droeg zelf de labels 'lichte vorm van autisme' en ADHD.
In de les hebben we gefilosofeerd aan de hand van een hoofdstuk uit De Zoon van de Gazelle over moederschap en wanneer iemand een goede moeder is. G beschreef een moeder die haar kind verwaarloost 'een moeder met de titel moeder in de schaduw'.
Ook al de vorige les bleek dat G bijzonder goed in staat was om door te denken en hij stelde geregeld allerlei terechte filosofische vragen. Zo kwam hij zelf met een gedachte experiment: 'Wie zou je redden, een baby of een koe? En wat als de baby Adolf Hitler is?'
De vraag of je kunt denken zonder taal, zoals ook in De Zoon van de Gazelle aan bod komt, vergeleek hij met het denken in kleuren door een kleurenblinde.
Nu, aan het eind van de les, zegt G plotseling: 'Eigenlijk is alles heel raar.'
'Wat bedoel je?' vroeg ik.
'Nou, alles is raar. Dat je leeft.
Het is raar dat je iets kan zien. Dat je kan horen. En denken. Alles is raar.
Dat je stroom in je lichaam hebt.
Dat treinen rijden.
Dat mensen sociaal contact hebben. Dat we dingen kunnen bouwen.
Het is raar hoe de mens is ontstaan.'
'Wow,' zeg ik. 'Fantastisch om te horen, G. Dit is volgens mij pure verwondering en dat hoort bij filosofie. Het gevoel dat iets eigenlijk heel gek is.'
'Ik heb dat heel vaak, juf. Eigenlijk altijd.'
Zijn vriendje voegt eraan toe: 'Ik vraag me ook vaak af hoe het zou zijn als ik iemand anders was. Of als ik in de Middeleeuwen was geboren.'
'Ja,' zegt G, 'of stel je voor dat de tijd al is voorspeld.'
Ik geef complimenten aan de jongens voor hun mooie vragen en de eerdere verwondering van G. Hij zegt: 'Het kan ook eng zijn. Het einde aan alles bijvoorbeeld.'
Ik herken deze bijzondere beleving goed. In de loop der jaren heb ik vaak dit soort uitspraken gehoord. Ik beaam dat het inderdaad ook eng kan zijn soms, maar dat als je het ervaart als een prettig gevoel, de verwondering, het juist een dankbaar gevoel kan geven, over het feit dat je leeft bijvoorbeeld.
Later vraag ik me af of zijn diagnose autisme te maken heeft met deze continue verwondering (of lichte vervreemding) die de jongen zegt te voelen. Of dit nu zo is of niet, ik kijk op naar de jonge G, die waarachtiger in het leven staat dan bijna iedereen die ik ken. Want zeg nou zelf, alles is toch ook eigenlijk heel raar?
Comments