Artikel gepubliceerd in Mensenkinderen, oktober 2020, in de rubriek: De filosofiekring
De Gouden Weken zijn in het jenaplanonderwijs misschien wel extra belangrijk, met het stamgroepmodel waarin zich telkens een nieuwe club jongsten aandient en de andere kinderen opschuiven naar de rol van ‘gezel’ en ‘meester’. In het leven van kinderen is eigenlijk heel veel nieuw en ongewis, stelt filosoof Sabine Wassenberg: er valt nog zoveel wereld te ontdekken. Wanneer je als volwassene gaat filosoferen met kinderen, zul je iets van dat onwennige weer moeten toelaten. Want filosofie vraagt om het omarmen van het niet-weten.
We verwachten dat in de ‘gouden weken’ veel kinderen zich wat onzeker voelen, kwetsbaar, omdat zij weer moeten gaan zoeken naar hun rol in de te bouwen ‘samenleving’ die de stamgroep is. Dit nog bovenop de onzekerheid die het kind-zijn zelf al behelst. Veel van wat zij in hun leven beleven is nieuw: zoveel informatie, lessen, gebruiken en gedrag wordt aangeleerd en zo’n groot gedeelte van de wereld aan kennis is nog totaal onbekend voor hen. Als volwassene navigeer je grotendeels door het leven op de automatische piloot, omdat we al zoveel kennen en automatisch kunnen, terwijl een kind in essentie nog een spons is.
In trainingen Filosoferen met Kinderen/Jongeren merk ik als trainer bij de volwassen deelnemers ook onwennigheid. Niet alleen gaan ze iets doen wat nieuw is, er is nog iets wat de meeste volwassenen eigenlijk ontwend zijn: je moet voor het filosoferen ‘weten dat je niets zeker weten’. In iets meer wijsgerig jargon: ze moeten de Socratische houding aannemen. De bekendste uitspraak die aan filosoof Socrates wordt toegeschreven luidt: ‘Ik weet alleen zeker dat ik niets zeker weet.’ Dit was geen desinteresse, luiheid of valse bescheidenheid. Socrates begreep na zoveel filosoferen in zijn leven dat iedere filosofische kwestie uiteindelijk uitkomt op een onzekerheid. ‘Er is geen goed antwoord in de filosofie,’ zeggen we dan ook, ‘en de docent moet dit inzicht diep tot zich door laten dringen om vanuit een neutrale positie het filosofische gesprek te begeleiden.’
De meeste volwassenen zijn gewend om de wereld om zich heen als vanzelfsprekend te zien. Ze gaan er onbewust vanuit dat op bijna alle vragen wel goede, feitelijke antwoorden zijn. Mensen voelen zich veilig bij een zeker denkkader, een wereldbeeld waarin je precies weet wat goed en wat fout is. Maar het vak filosofie bestaat juist bij de gratie van het plaatsen van vraagtekens. Terechte vraagtekens.
‘Wie moet de regels bepalen?’
‘Is school eigenlijk wel goed?’
‘Bestaat er een waarheid?’
‘Is een moordenaar slecht?’
‘Heeft alles een reden?’
‘Bestaat God?’
Door na te denken over dit soort vragen merken we al gauw dat de wereld minder zwart-wit is dan de dagelijkse werkelijkheid doet vermoeden. Filosofische vragen kunnen je eigen wereldbeeld op losse schroeven zetten en daarom heb je soms lef nodig om er überhaupt over te na te denken.
Kinderen vinden het doorgaans minder eng. Iedere dag ervaren zij al die uitdaging van steeds een stapje verder gaan in het ongewisse, steeds weer dingen leren die je gisteren nog niet kon of wist. Een nieuwe vraag is voor hen nog niet eng, zelfs als er ‘geen goed antwoord op is’. Juist leuk! Want dan mogen ze zelf uitmaken wat ze ergens over denken.
Dit soort geluiden vanuit de kinderen zijn dan ook gebruikelijk:
‘Ik hou ervan om te discussiëren en mijn mening te mogen geven.’
‘Ik vind het leuk om te horen wat anderen erover denken.’
‘Steeds als je denkt dat je het antwoord weet, komt er weer een vraag!’
Of zelfs: ‘Bij filosoferen kom je langs zijweggetjes en uiteindelijk kom je in een zwart gat.’
Het voelt voor docenten die voor het eerst gaan filosoferen met hun groep misschien net zo onwennig en kwetsbaar als de ‘gouden weken’ voor kinderen, want -paradoxaal genoeg- moeten ze voor het filosoferen een houding aannemen als kinderen. Ze moeten afleren om te denken dat ze alles al weten en ze mogen weer onbevangen zijn, open staan voor alle verschillende antwoorden en ongehinderd door zekere kennis. Lef? Ja, heb je nodig. Maar er wacht veel moois in het veld van de verwondering.
Comments