In de nieuwe Mensenkinderen over stilte, lente 2020, mijn column over de weg naar binnen:
“Wie is er nú, op dit moment, druk in zijn hoofd?”
Tweederde van de vingers schieten de lucht in. Ik vind het veel. Zou het aanstellerij zijn of is het echt zo erg met deze kinderen gesteld?
“Wat is dat dan, drukte?”
“Het zijn allemaal gedachten, juf. Die komen tegelijkertijd.”
“Niet eens rustig na elkaar, maar zelfs tegelijkertijd?”
Groep 4-5 wil niet analyseren, maar ze leggen liever uit hoe het komt: onder welke verplichtingen ze alle- maal gebukt gaan en hoe overvol hun agenda is.
We gaan mediteren. Met junglegelu- iden. De kinderen halen diep adem, voelen hun lichaam en laten zich makkelijk meevoeren in de visuali- satie. Ze lopen door oerwoud, waar vogels klinken, bloemen geuren en overal gebladerte is. Vervolgens vlie- gen ze omhoog op de rug van een grote zachte hond en na een tocht boven de wolken dalen ze neer op een plek waar ze zich altijd fijn voelen. Er volgt nog een douche van hartjes en tenslotte zitten ze weer gewoon in de klas.
Enthousiast vertellen ze welke gekke dingen er zijn gebeurd. De een rook bloemen. De ander vloog naar een mooi eiland. Weer een ander voelde de hartjes door zijn bloed stromen en dat voelde raar.
De meditatie was allereerst gericht op het voelen van rust. Luister eens naar alle geluiden en laat het stil worden in je hoofd. Neem een diepe teug adem... Bij elke uitademing stroomt de spanning uit je lichaam naar buiten...
“Wat ik wil weten,” zeg ik, “is dit: was het ook mogelijk om stil te worden en eventjes aan niets te denken?”
“Nee, als je aan niets probeert te den- ken dan denk je toch ergens aan: aan niets!” zegt Nassim.
“Nee”, beweert ook Ziyana: “Je hoofd is een soort radio en die gaat altijd door!”
“Hoezo? Je kunt hem toch gewoon uitzetten?”, vraagt Uma.
Ik heb natuurlijk geen zicht op hun innerlijke ervaring. Daarbij weet ik dat het verschrikkelijk moeilijk is: de weg naar binnen vinden en dan een rustpunt ervaren, ergens in het oog van de storm. Mijn eigen zoektocht duurde nog veel langer dan zij über- haupt leven, en bij mij begon het pas rond mijn vijftiende. Ik schreef er een
boek over: Mijn ego en ik.
En daarbij, degenen die wél rust erva- ren hebben, kunnen misschien geen woorden vinden.
“Waar komen gedachten eigenlijk vandaan?”, vraagt een leerling.
“Uit je hersenen”, menen de meesten. “Maar geven die hersenen jou die gedachten?”
“Ja.”
“En wie ben jij dan? Ben jij je hersenen?” Het is makkelijk om ze in deze filo- sofische paradox de verwondering te laten voelen. Dat wat er gevonden is aan stilte wordt nu overstemd door de vraag om het te omschrijven en erover te filosoferen. Overschreeuwd door luidrustige klasgenoten; opzij- geschoven voor cognitieve taken. De stilte is al snel onhoorbaar. Ik had het zelf fijn gevonden als grote mensen mij vroeger hadden verteld over die weg naar binnen. En het lijkt me nu des te relevanter, want agenda’s – ook die van jonge mensen – slibben steeds sneller dicht.
Hier is het hele magazine te downloaden.
Comments