Een filosofisch werk is een boek, een theorie is een visie. Een filosoof is een mens. Maar wat maakt iets filosofie?
Filosofie is het verkennen van gedachten die volgen op vragen die geen feitelijk antwoord hebben. De vragen openen een wereld van wegen waarvan elke onzeker is. In tegenstelling tot onze gebruikelijke beleving van feitelijkheden beweegt filosofie zich daar, waar zwart en wit elkaar aanvullen, omringen, afwisselen en beiden waar zouden kunnen zijn. Zodra je kiest tussen a of niet a, tussen linksom of rechtsom, welles of nietes, dan neem je een standpunt in en is het filosofische eraf. Het moment waar beiden nog een mogelijkheid waren is dan voorbij, de wereld van potenties is omgeslagen in een vastheid, een keuze. Zo zijn zelfs de geschriften van filosofen, waar briljante nieuwe beschrijvingen van de werkelijkheid worden geponeerd, met een diepgang en nuance waar we iets aan hebben, een keuze. Op papier in zwart en wit en is de vraag die erachter zat, eruit vervlogen. Je mag het nog wel filosofie noemen, hoor. Het zijn immers gedachten die schuren langs de mysterieuze essenties van de werkelijkheid, die pogen de betekenis van alles weer net even anders te accentueren. Maar zodra iemand een knoop doorhakt, is de wereld duaal geworden, waar 'welles' en 'nietes' niet gelijktijdig bestaan, maar iets tegenovergestelds vertegenwoordigen.
Filosofie zelf is een verkenning zonder knopen door te hakken. Juist omdat in de filosofie nog a en niet a naast elkaar mogen bestaan, en de mogelijkheid van een keuze alleen maar wordt afgewogen, is het innemen van een filosofisch helikopterperspectief heel bevrijdend. Het is geen persoonlijke, subjectieve voorkeur waar we naar streven. We voelen vrijheid van het objectieve, onpersoonlijke filosoferen, alsof we zelf niet eens bestaan, en waarbij noodzakelijke onzekerheid nimmer aflatend glans geeft aan de vraag.
Iedere filosofische vraag is als een zen koan. Dat ligt aan de aard van vragen. In vragen zit potentie en geen stelling. In een podcast van Gabor Mate en Adyashanti spreken beide heren over het idee 'aan niks denken'. Als je dit probeert lukt het niet, want er zit een gedachte achter. Maar een vraag stellen is iets anders. Vragen zijn een uitnodiging waardoor een wereld van onderzoek automatisch gaat rollen. In plaats van een bevestiging in een gedachte is er de uitnodiging om in een gedachte te rollen maar ook de tegenovergestelde gedachte zou kunnen volgen. De vraag zelf heeft geen verwachting, het staat open voor wat komt.
Bij kinderen en bij volwassenen fungeren vragen als magische portals om het verstand in beweging te brengen. En is het een filosofische vraag, dan werkt het ook nog als koan.
Een koan is een rationeel onoplosbaar raadsel in Zenboeddhistisme, dat bedoeld is om je ratio te kraken. Met slimmigheidjes kom je er niet uit. Je zult de beperktheid van je verstand ten diepste moeten erkennen om inzichtelijke stappen te maken op het pad tot inzicht, tot verlichting, zo je wilt.
Nu is iedere filosofische vraag bruikbaar om je in te laten zien dat de ratio tekortschiet. Door het bewegen in die onfeitelijke schemer, kan een vraag je mentaal verlokken op onontgonnen terrein te treden. Je weet alleen zeker dat je niets zeker weet, zoals Socrates zei. Dat is soms eng ja, want waar moet je je dan aan vasthouden?
Maar hoe spannend het ook is, filosofie belooft inzicht, juist door deze koan-kwaliteit. Geen feitelijk antwoord, natuurlijk, maar ook niet een a of een niet a. Wijsheid ontstijgt dat dualisme. Filosofie zoekt niet naar kennis maar naar wijsheid.
Comments